Op 23 juni 1577 werd in de Bossche Sint-Catharina Mayke, de dochter van Jaspar Beck gedoopt. De naam van de moeder is ons niet bekend. Wel kennen we de namen van de peter en de meter, want die schreef de pastoor of kapelaan er in het doopboek bij: Adryaen 'Inden gulden Hant' en Mayken van Grijsper 'huysvrouw'. Adryaen woonde dus kennelijk in het huis met die naam en Mayke de meter was getrouwd. Haar kinderjaren bracht Mayke door in haar geboortestad die in die periode hevige politieke schommelingen meemaakte: definitief werd tijdens De Opstand in 1579 de keuze gemaakt voor het behoud van de katholieke godsdienst en trouw aan Spanje. Mayke zal dat niet bewust meegemaakt hebben. Wat zij zeker wel gezien heeft is de grote brand die een maand na de viering van haar zevende verjaardag de hoge middentoren van de St.-Janskathedraal verwoestte. Mayke zal zeker onderwijs genoten hebben, want haar vader was schoolmeester in de Franse en Duitse (= Nederlandse) taal.
De politieke strubbelingen - en erger - hebben ervoor gezorgd dat velen een huisvesting elders zochten en vonden. Zo ook de familie Beck, die zich op 1 juni 1589, vlak voor de twaalfde verjaardag van Mayke, in Delft vestigde. Daar hield vader Beck eveneens een schooltje. Op 3 juni 1598 trouwde Maria Beck met de schoenmaker Jan Strick, die eveneens uit 's-Hertogenbosch afkomstig was. Het echtpaar bleef in Delft wonen en Maria volgde haar vader op als schoolhouder. Maria Strick-Beck had intussen de kunst van het schoonschrijven geleerd, vermoedelijk van de Delftse, uit Brabant afkomstige, Jan van de Velde en Felix van Sambrix. En met dit schoonschrijven werd zij bekend. Hierbij werd zij geassisteerd door haar man Jan Strick die gravures maakte van haar schrijfvoorbeelden.
In het begin van de 17e eeuw verscheen het boekje 'Tooneel der loflijcke schrijfpen, ten dienste vande constbeminnende jeucht int licht gebracht door Maria Strick, fransoysche schoolhoudende', waarbij op het titelblad tevens vermeld was dat de letters gesneden waren door haar echtgenoot. En zij publiceerde meer boeken, meestal voorzien van verzen in opdrachtvorm. Kunstig geschreven kan men dan teksten lezen als 'Aen alle liefhebbers der penne int gemeyn wenscht Marie Strick geluk ende welvaren'. Elk boekje was een fraaie verzameling gekalligrafeerde bladen. De indruk bestaat dat zij los als voorbeeld gegeven werden aan leerlingen en zowel los als in boekvorm gebonden door haar echtgenoot verkocht werden.
Deze boeken hadden niet allemaal dezelfde omvang; dat hing van het aantal bladen af. Gretig vonden zij aftrek in Holland. Het echtpaar vertrok naar Rotterdam en daar publiceerde het een 'Christelijk ABC'. Haar gekalligrafeerde gedichten verschenen in verschillende talen en oogstten bij velen bewondering. Ook bij haar leermeester de beroemde Jan van de Velde die onder een portret van Maria schreef: 'Dit ist portrait van deze vrouw der vrouwen. Haar gheest kondt ghij in haer reijn pennen aanschouwen.'
Was het geloof de oorzaak van het vertrek van de familie Beck uit 's-Hertogenbosch, ook in Rotterdam bleef het op godsdienstig gebied voor haar onrustig. In 1929 viel 's-Hertogenbosch in Hollandse handen. Maar Maria Strick noch haar echtgenoot keerden terug. Omstreeks 1640 stierf Maria Strick-Beck, waarschijnlijk in Den Haag.
|